Ariëlla Kornmehl werd in 1975 in Amsterdam geboren. Ze studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1998 vertrok ze met haar echtgenoot naar Johannesburg, waar ze drie jaar verbleef. In 2001 debuteerde ze met Huize Goldwasser (Uitgeverij Vassallucci), een boek over een streng joods gezin. Vorig jaar verscheen haar tweede roman De vlindermaand (Uitgeverij Cossee), die lovende kritieken kreeg en waarvan de rechten inmiddels door Duitse, Franse en Australische uitgevers zijn aangekocht.
In De Vlindermaand staat de verhouding tussen de jonge Nederlandse arts Joni en haar zwarte huishoudster Zanele centraal. Het verhaal speelt zich af in een niet nader genoemde Zuid-Afrikaanse provincieplaats. De manier waarop de twee vrouwen met elkaar omgaan is ongebruikelijk. Joni, die niet met een schuldgevoel of racistisch verleden kampt, beschouwt Zanele als gelijke. Uiteindelijk blijken de culturen te verschillend. De nietsontziende townshipwereld waaruit Zanele ontsnapte toen haar broer werd vermoord, lijkt in niets op het joodse artsenmilieu dat Joni ontvluchtte. De ontknoping is Coetzeeiaans in haar wrede onafwendbaarheid. Het Zuid-Afrika dat Kornmehl neerzet is ontgoochelend. Voor troost is geen plaats. Voor politieke correctheid evenmin. De Vlindermaand is een beangstigend boek.
Wat was de inspiratie om De vlindermaand te schrijven?
Gedurende de jaren die ik in Zuid-Afrika verbleef, schreef ik mijn debuutroman. Die speelde zich af in het Amsterdam waar ik mijn jeugd had doorgebracht. De dag waarop ik te horen kreeg dat ik terug moest naar Nederland, was een van de verdrietigste in mijn leven. Ik wist dat er maar één manier was om toch in Zuid-Afrika te blijven: er een roman over de schrijven.
Wat is het gevoel dat je wilde overbrengen?
Als westerse blanke vrouw had ik moeite om de post-apartheidsamenleving goed te lezen. Ik kwam in 1999 en was naïef, wilde niet geloven dat er nog zoveel onderlinge woede en haat speelde. Mijn referentiekader strookte absoluut niet met dat van de lokale bevolking - ongeacht huidskleur. Ik heb mijn kader in de loop der jaren moeten bijstellen, hetgeen gepaard ging met het verlies van bepaalde idealen.
Daarnaast spelen twee andere emoties een belangrijke rol in de roman. De intieme relatie die Joni, de westerse hoofdpersoon, met haar zwarte maid Zanele opbouwt. De manier waarop maids in Zuid-Afrika bij families inwonen, heeft me gefascineerd. Vanuit dat vertrekpunt heb ik een ongebruikelijke vriendschap opgebouwd.
Tenslotte heb ik geprobeerd om Joni’s worsteling met haar lot neer te zetten. Ze is definitief onvruchtbaar.
Je geeft een weinig opwekkend beeld van Zuid-Afrika, waar ‘de blanke’ zich uiteindelijk altijd buitenstaander zal voelen. Waarom dit negatieve beeld?
Ik neig in het algemeen wel naar een soort van ‘buitenstaanderschap’, maar dat kent een interne oorzaak. In Zuid-Afrika speelde de externe factor een heftige rol. Ik zag zelden ‘hele gezichten’, het voelde alsof ik aldoor de littekens van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis om me heen zag.
Maar een negatief beeld heb ik niet van Zuid Afrika willen schetsen. Wel een hárd beeld.
Is het mogelijk voor een buitenlander om je in Zuid-Afrika thuis te voelen?
Er zijn genoeg mensen die snel opgaan in nieuwe omgevingen en zich gemakkelijk aanpassen. Ze stellen geen confronterende vragen. Een plaats als Johannesburg wordt bevolkt door vele uiteenlopende culturen, daar zou iedereen een plek moeten kunnen vinden.
Hoe kijk je terug op je tijd in Zuid-Afrika?
Ik wilde niet weg. Ik hou van het land, met zijn rauwheid. Het was voor mij juist een uitdaging om de samenleving wél te begrijpen.
Daarbij komt dat het geweld in Johannesburg een angstgevoel bij me heeft losgemaakt, dat ik niet kende. Ik beschouw Angst als een boeiende emotie, die je dichter tot jezelf kan brengen.
Had je zwarte vrienden?
Ik had überhaupt weinig vrienden. Ik ben ook niet zo’n vrouw die graag tijd doorbrengt met vriendinnen. Integendeel.
In hoeverre waren Disgrace en Agaat, beide boeken waarin de ambivalentie van de blanke jegens zwart Afrika sterk naar voren komt, belangrijk voor De Vlindermaand?
Ik lees zo veel mogelijk werk van Coetzee, Gordimer en vele andere Zuid-Afrikaanse auteurs. Dat geldt trouwens ook voor poezie. Los van de stijl, fascineren de werken me meestal door de verschillende lagen die je erin aantreft.
Maar er is geen sprake van een directe invloed op De vlindermaand, wel bevestigden vele van de romans mijn ideeën over de samenleving.
Is het moeilijk om de ambivalentie ten aanzien van Zuid-Afrika voor een Nederlands lezerspubliek onder woorden te brengen?
Het is een opdracht die ik mezelf had gegeven. Ik begrijp intussen van het lezerspubliek dat ik er in ben geslaagd. Het schrijven heeft me vier jaar hard werken gekost, maar tijd is irrelevant bij het tot stand brengen van een roman.
Hoe waren de reacties van de lezers?
Ik ga regelmatig naar boekenclubavonden en ook voorlezen in bibliotheken doe ik graag. De mensen die daarop af komen, zijn goede lezers met waardevolle vragen en opmerkingen. Op de terugweg naar huis, ben ik telkens weer onder de indruk van hun reacties. De meeste lezers vinden het prettig dat De vlindermaand ze een ‘kijkje in de keuken’ van de Zuid-Afrikaanse samenleving geeft. Ze zeggen er nu meer vat op te hebben. Ze vergelijken de roman ook met ander werk dat zich in Zuid-Afrika afspeelt, en vertellen me telkens dat ze duidelijk verschil zien tussen Zuid-Afrikaanse auteurs en buitenlandse. Alsof ik met meer afstand heb geschreven, met een blik van buitenaf. Ze kunnen zich daardoor goed verplaatsen in de personages.
Je eerste boek Huize Goldwasser had een belangrijke joodse component, je tweede wat minder, maar nog steeds. Hoe ga je als kind van joodse ouders om met het ‘schuldgevoel’ waar vrijwel alle blanken in Zuid-Afrika bewust of onbewust mee kampen?
Dat element maakt het allemaal alleen maar gecompliceerder! Het buitenstaanderschap waar ik eerder aan refereerde, heeft ook met die joodse identiteit te maken. Zelf ben ik echter opgevoed met de overtuiging dat het geen zin heeft om met een vinger te wijzen, en dat we niet moeten terugkijken, maar vooruit. Dat mijn grootouders in 1940 uit Nederland moesten vluchten, maakt Nederland voor mij geen onmogelijk land. Integendeel, die gebeurtenissen liggen achter ons. Ik heb wel altijd geleerd dat er een paar generaties overheen moeten gaan, voordat het opnieuw goed leefbaar wordt. Ik hoop dat dat ook voor de apartheid geldt, en dat het land een goede toekomst tegemoet gaat.
Welke Nederlandse schrijver zou je graag interviewen en welke vraag zou je hem/haar het liefst stellen?
Oek de Jong. Ik zou willen weten hoe hij het in godsnaam voor elkaar heeft gekregen om een hele roman op prachtige wijze uit het perspectief van een vrouw te schrijven. Het lijkt mij een onmogelijke opdracht. Maar misschien heeft dat met leeftijd te maken.
Foto: Saskia van Osnabrugge
Eerste publikasie: 11 April 2006
Bronadres: http://www.oulitnet.co.za/neerlandi/devries_kornnehl.asp
The post Uit die argief: De Vlindermaand een beangstigend boek appeared first on LitNet.