- Keer terug na Ena Jansen: Afskeidsgeleentheid byeengebring
Op Vrydagmiddag 17 Junie 2016 het Ena Jansen afskeid geneem as bijzonder hoogleraar van die Suid-Afrikaanse letterkunde aan die Universiteit van Amsterdam. Sy het ’n aantal vriende en kollega’s gevra om op Vrydagoggend deel te neem aan ‘n simposium by die akademies-kulturele ruimte Spui25. Elkeen het ongeveer 10 minute lank oor ’n onderwerp gepraat wat verband hou met Ena se belangstelling in die uitbeelding van huisbediendes in die literatuur.
Riet de Jong-Goossens, die vertaler van Soos familie, was aan die woord nadat die uitgewer Eva Cossee eksemplare van Bijna familie aan Ena Jansen en Riet de Jong-Goossens oorhandig het. Hieronder is haar woorde by die geleentheid:
![](http://www.litnet.co.za/wp-content/uploads/2016/08/ena_riet_650.jpg)
Ena Jansen en Riet de Jong-Goossens (foto: Elize Zorgman)
Lieve Ena,
Het boek is klaar, het werk is af, het is volbracht. In een mooie recensie van Gerrit Olivier op LitNet schreef hij dat je er 10 jaar aan hebt gewerkt. En gelukkig mocht ik ook nog even meedoen. Je weet het, ik deed het met heel veel plezier.
Toen ik het boek voor de eerste keer met veel aandacht las, stelde ik mezelf een aantal vragen, die jij echter voor het grootste gedeelte hebt opgelost. Maar het belangrijkste was dat ik groeiende bewondering kreeg voor de compositie, voor de nauwgezette manier waarop je je onderzoek hebt opgezet en vorm hebt gegeven. Je hebt het apartheidsysteem, voor wat betreft de huishoudelijke hulp, tot in zijn voegen geanalyseerd, de groepsgebiedenwet, de pasjeswet, de avondklok. Alle ellende die over de zwarte vrouwen werd uitgestort en die hen het leven onmogelijk maakte.
En daarna heb je alle belangrijke stadsromans uitgevlooid en geregistreerd hoe voornamelijk blanke schrijvers op deze wantoestanden hebben gereageerd. Onthullend soms. Ik denk bijvoorbeeld aan Kinders grootmaak is nie pap en melk nie van Barbara Fölscher. Al met al is dit boek een belangrijk maatschappelijk statement, waar je trots op kunt zijn.
Ik heb me wel afgevraagd hoe groot de discrepantie was tussen politieke opvattingen en persoonlijke ervaringen bij de blanke Zuid-Afrikanen. Helaas is het onmogelijk in hun ziel te kijken. Ze hebben zich in die tijd beslist niet uitgesproken. En nog minder hun mening op papier vastgelegd. Hoewel ze geweten moeten hebben hoe belangrijk de eerste tien, twaalf levensjaren van een mens zijn, vertrouwden ze hun kinderen toch toe, noodgedwongen, aan vrouwen van een groep die door de officiële politiek verguisd werd. Hopelijk hebben ze in hun hart toch geweten dat hun kinderen bij deze huisbedienden veilig waren en goed verzorgd en opgevoed werden. Dat is er door het onderzoek, Ena, beslist uitgekomen.
However, hoe dan ook, hoe het ook zij, boven en binnenin jouw boek waart Cecilia Nomahobe Magadlela rond, de vrouw die jouw inspiratiebron, de aanleiding was tot dit reusachtige werk. De vrouw die ook ik heb leren kennen en die ook in mijn leven een rol heeft gespeeld. Een onverwachte, eerlijk gezegd. En een ongewone.
Intussen had ik een boek of twee, drie, vertaald, of ik moest zo nodig naar Zuid-Afrika. Congres in Stellenbosch. Paper aanvaard. Ik kon er niet meer onderuit. En dankzij John Miles kwam ik eerst bij jou terecht. Tolipstraat, Melville, Johannesburg. En vanaf dat moment werd jij een belangrijke factor in mijn vertalersleven. Je informeerde me, je was mijn gids, je leerde me de weg kennen, letterlijk en figuurlijk, (van de Emmarentia Dam tot de Kruger Wildtuin) ik kreeg door jou te maken met heel veel facetten van het leven van een progressieve vrouw in Zuid-Afrika. Door jouw werk aan Wits en je uitgebreide vriendenkring leerde ik veel mensen kennen, die later ook voor mij zo belangrijk werden. Auteurs wiens werk ik later vertaalde. Zoals bijvoorbeeld Marlene van Niekerk, John Miles, Jeanne Goosen en Koos Prinsloo. En vóór de eerste woorden gewisseld werden, was ik al ingelicht omtrent wie en wat en hoe en waar. Je leerde me dat ik bepaalde woorden niet mocht zeggen, uitdrukkingen niet gebruiken, en natuurlijk ging het af en toe toch ernstig mis. Ik leerde van het land te houden en me er thuis te voelen. Omdat ik me thuis voelde in jouw mooie vriendelijke gastvrije huis. Ja-nee, ons is soos familie, toch?
Lieve Ena, ik hoop dat we in de komende jaren onze vriendschap in stand kunnen houden. En om onze gedeelde liefde voor de literatuur te bevestigen, geef ik je vast dit heel kleine maar bijzondere Nederlandse boekje.
Zullen we volgende week lunchen in Utrecht?
Nijmegen, 17 juni 2016
The post Riet de Jong-Goossens, Spui25: By die oorhandiging van Bijna familie appeared first on LitNet.