Op 6 februari 2015 vloog André Brink terug naar Kaapstad. Hij was in gedachten verzonken en had rust nodig. Het was een drukke week geweest. Diep onder de wolken schoof het zuiden van Frankrijk voorbij. Daar had hij wel willen wonen, zijn leven lang. Was het niet voor de kust van Marseille dat de Lockheed P-38 Lightning was gevonden, waarmee Antoine de Saint-Exupéry in 1944 om het leven kwam? In Brinks boeken kwamen weliswaar geen buitenaardse wezens voor. Maar zoals De kleine prins had hij zijn verstand vaak op nul gezet om des te beter te kunnen luisteren naar het hart van de mensen. Vooral van onderdrukte mensen, van mensen die aan handen en voeten zijn gebonden en geen enkele keuze hebben.
De Boeing zette zijn vlucht voort over de Middellandse Zee, Afrika binnen. Het traject week niet veel af van Oran. In deze Algerijnse kuststad speelt zich De Pest van Albert Camus af. Na de dood van miljoenen ratten lijden er veel mensen aan een vreemde koorts, die de pest blijkt te zijn. Ik denk dat André Brink veel sympathie zou hebben gehad voor dokter Bernard Rieux, de verteller van het verhaal. Met een onmenselijke gedrevenheid probeert hij de mensen te beschermen tegen de dood maar hij voelt zich machteloos en vecht tegen windmolens, zoals ook Don Quichot dat deed. Brink had een mateloze bewondering voor Miguel de Cervantes. Elk jaar moest hij minstens eenmaal terugkeren naar diens meesterwerk.
Hier ergens, met zijn gedachten in de wolken, kreeg de legendarische Zuid-Afrikaanse schrijver een trombose in het been en het duurde niet lang voor zijn hart het liet afweten.
De laatste dagen voor zijn dood was André Brink in België om er een eredoctoraat in ontvangst te nemen van de Université Catholique de Louvain (UCL) en om in Bozar, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, een gesprek te hebben over zijn oeuvre en persoon.
De rede die André Brink in onberispelijk Frans tijdens de plechtigheid aan de UCL uitsprak[i], drong door tot het hart van de mensen, alsof hij de kleine prins was, en toonde aan hoe diep verwortelt literatuur en sociale rechtvaardigheid kunnen zijn. Hij richtte zich in de eerste plaats tot de studenten, “qui essaient de travailler dans les ténèbres pour trouver au delà la possibilité d’une réponse”. Hij sprak over Antigone, de dochter van de Koning van Thebe, die het aandurfde om NEEN te zeggen zelfs wanneer haar leven op het spel stond. “Je suis Charlie” had zich een maand eerder afgespeeld in Parijs. NEEN kan het enige antwoord zijn wanneer de vrije meningsuiting in gevaar is.
Drie dagen later interviewde Ludo Teeuwen de schrijver in Bozar. Net voor hun gesprek gingen beiden nog een hapje eten in het restaurant van Bozar. In “Koebaai André, Koebaai”[ii] beschrijft Ludo Teeuwen deze onvergetelijke ontmoeting:
“Brink zat in een rolstoel, een schim van zijn vroegere zelf. Zijn bewegingen waren soms ongecontroleerd, zijn stem zwak. Je moest goed luisteren naar wat hij zei, maar toen het meisje van het restaurant langskwam met het aperitief (een kir royal voor hem) fleurde hij op. Hij complimenteerde haar met het mooie zwartgrijze schortje dat ze droeg en hij wou er absoluut zo eentje kopen. Het was ongegeneerd flirten, wat bij mij de bedenking deed opkomen dat de oude snoeper zijn streken nog niet had verleerd. En nu is hij dood.”
Tijdens het Afrikaanse Kultuurfees Amsterdam hield de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in samenwerking met de Week van de Afrikaanse roman een herdenkingsbijeenkomst voor André Brink. Deze bijeenkomst ging door in het Compagnietheater in Amsterdam op 9 april jl.
Bart Luirink vestigde zich in Zuid-Afrika kort nadat Mandela in 1990 werd vrijgelaten. Hij is daar ooggetuige van de transformatie naar het nieuwe Zuid-Afrika. Vanaf 2004 is Luirink hoofdredacteur van ZAM, een online magazine dat Afrikaanse onderzoeksjournalistiek, wetenschap, politiek activisme, fotografie, kunst en opinie promoot.
Tijdens de herdenking ging hij, als geen ander betrokken en gedocumenteerd, in op de betekenis die Brinks sociaal geëngageerde romans hebben gehad voor de bewustwording van de antiapartheidsbeweging in Nederland:
“Brink was een man die zijn talent hanteerde voor een ondubbelzinnig engagement met de strijd tegen de misdadige politiek in zijn land. Hij verstond de kunst een verhaal te bedenken, te componeren en met verve te vertellen.”
Marita van der Vyver zette in 1992 met haar debuutroman Griet skryf ’n sprokie de Afrikaanse literatuur op haar kop door voor het eerst op een intelligente, openhartige en geestige manier vanuit een vrouwelijk perspectief over seksualiteit te schrijven. Tijdens de herdenking haalde ze herinneringen op aan André Brink als een taboedoorbrekend schrijver, die op vele terreinen de weg vrijmaakte voor de schrijvers die na hem kwamen. Ze was zelf nog een bakvis toen ze André Brink voor het eerst ontmoette bij het begin van de jaren negentig. Op een of andere deftige gelegenheid was ze bij de grote schrijver, die al wel zestig boeken had geschreven, aan de hoofdtafel beland. Twee vragen, meer van praktische dan literaire aard, wilde ze zeker stellen. De eerste vraag was of schrijvers die zo productief zijn, nog genoeg tijd hebben om te slapen. Het antwoord was bijzonder bemoedigend: André Brink sliep ook zeven tot acht uur. De tweede vraag was of het schrijven van het tweede of derde boek makkelijker werd. Van Brinks antwoord op deze vraag heeft Marita nachten aan een stuk geen oog dicht kunnen doen: het schrijven wordt steeds moeilijker, niet makkelijker, zei Brink, want de eisen die jezelf en anderen aan jou stellen worden altijd hoger. Maar vandaag weet ik zeker, zei Marita van der Vyver, dat de meest ware en meest waardevolle raad die de oude schrijver haar ooit gaf, de volgende is:
“Letterkunde kan de wereld veranderen, maar verhalen kunnen mensen veranderen, één voor één, beetje bij beetje, zoals de verhalen van Brink mij en duizenden jonge Afrikaanse lezers beïnvloeden. Hij heeft er ons in elk boek op gewezen wat allemaal in het Afrikaans kan worden geschreven. En zo, druppelsgewijs, mens na mens, boek na boek, kunnen verhalen ons toch helpen om de wereld te veranderen.”
Tom van de Voorde is dichter en vertaler en werkt als literatuurprogrammator bij BOZAR in Brussel. Hij kreeg nauwelijks de tijd om André Brink te strikken voor een publiek optreden in het Paleis voor Schone Kunsten, Brussel. Het werd een geweldige ervaring voor Tom en het resultaat was een indringend gesprek met Ludo Teeuwen, die het oeuvre van Brink van naaldje tot draadje kent (zie voetnoot 2). Tijdens de herdenking in het Compagnietheater wist Tom de fans van Brink enorm te boeien met zijn ode en enkele wetenswaardigheden:
“Tijdens het gesprek dat ik met hem had, ging het ook voortdurend over eten in Kaapstad. Bij de vrienden was hij heel bekend voor zijn recept van crème brûlée. In België maak je crème brûlée met van die kleine gasbrandertjes. No way, repliceerde Brink heftig, au four. Dat was het laatste wat hij tegen mij zei.”
“Ik heb in de twintig jaar dat ik schrijversoptredens organiseer, nog nooit een auteur gezien die zo gelukkig was als André Brink. Voor alle duidelijkheid: hij is niet gestorven aan wat er tijdens die reis is gebeurd. Hij is gestorven aan iets heel onnozels. Als je lange vluchten neemt, moet je aspirine nemen, een bloedverdunner nemen, omdat je altijd het gevaar loopt op flebit, een bloedklonter, zeker als je lang niet beweegt. Dat had stomweg vermeden kunnen worden, zelfs wanneer je verzwakt bent.”
Het Afrikaanse Kultuurfees zorgt telkens voor verrassingen. Karina Szczurek, Brinks partner, liet vanuit Kaapstad haar grote waardering voor de organisatoren van het Kultuurfees in Amsterdam voorlezen:
“I am especially pleased that you are being introduced to a book which is extremely close to my heart, Flame in the Snow. André offered the correspondence between him and Ingrid Jonker to his South African publisher shortly before his death. Working on the project in the past year has felt like an anchor for me, as if André and I were still working on something together. I cannot wait to hold its Dutch incarnation in my hands. You will see how your literature fed the hungry souls of the two young writers and lovers. They live on in their words.”
De Nederlandse vertaling van de briefwisseling tussen Ingrid Jonker en André Brink, Vlam in de sneeuw: liefdesbrieven, zal bij uitgeverij Het Podium in juni verschijnen. Een mooier eerbetoon voor André Brink, die een boog tussen de 20ste en 21ste eeuw spande, kan je je niet voorstellen. Naar de postume uitgave van Vlam in de sneeuw wordt in Nederland en Vlaanderen uitgekeken.
André Brink overleed hoog boven de wolken in Congo-Brazzaville en de kleine prins, die heel nabij was, kon het niet nalaten de wereldverbeteraar te verwelkomen in zijn rijk.
[i] https://www.uclouvain.be/507229.html: André Brink nous a quittés: l’UCL rend hommage à un homme d’exception – de rede duurt 10 minuten en start op minuut 18:00.
[ii] Website van de krant De Standaard: http://www.standaard.be - hommage door Ludo Teeuwen, ds Plus artikel 9/2/2015, betalende deel van de website –
zoek: Koebaai André.
The post De laatste reis van André P Brink: herdenking, Afrikaanse Kultuurfees Amsterdam 2016 appeared first on LitNet.