- De laatste reis van André P Brink: herdenking, Afrikaanse Kultuurfees Amsterdam 2016
- Marita van der Vyver oor André P Brink by die Afrikaanse Kultuurfees Amsterdam
- Afrikaanse Kultuurfees Amsterdam: Bart Luirink - hommage aan André P Brink
Herdenking André Brink Afrikaanse Kultuurfees Amsterdam (09/04/2016)
Als molenstenen hangen de plaatsnamen om mijn nek: Uitenhage, Queenstown, Mamelodi, Zwide, Tantyi, Langa, Alexandra, Crossroads, Soweto, een eindeloze lijst. Ik kan en wil ze niet ontwijken. Onder deze omstandigheden schrijf ik een verhaal over twee mensen die van elkaar houden – die van elkaar proberen te houden – die graag van elkaar zouden houden: is dat eigenlijk wel mogelijk? (Brink 1988:12)
Ik herinner me goed een van de eerste romans die ik ooit las van Brink, Noodtoestand, waaruit het bovenstaande extract is gehaald. Dit citaat prijkt bovenaan dit artikel, omdat het wekenlang na lectuur van het boek door mijn hoofd is blijven spoken. In Noodtoestand probeert de schrijver een liefdesverhaal te schrijven, terwijl de wereld rondom hem in brand staat. Kàn zoiets banaals als liefde volledig geïsoleerd worden van de buitentalige werkelijkheid, geabstraheerd van de politieke chaos, zodat er alleen nog een “jij” en een “ik” overblijft? Los van alles daarrond? Worden wij niet gedetermineerd door allerlei omgevingsfactoren, waardoor eerlijke liefde en eerlijke literatuur (het schrijven vanuit het hart) volkomen onmogelijk wordt gemaakt? Kan een schrijver volledig neutraal zijn? Het schrijvende subject in de roman weet de lezer uiteindelijk mee te loodsen naar een liefdesverhaal waarin politiek helaas toch niet volledig afwezig kan zijn, maar tegelijkertijd nodigt dat subject de lezer ook uit tot nadenken, zich afvragende of liefde en literatuur de werkelijkheid kunnen verdringen, terwijl jijzelf er middenin zit. Die meerstemmigheid, dat spelen met bewustzijnsstrategieën en met de lezer, is iets waarvoor ik Brink enorm bewonder. Hij bezat de gave om de waarheid op zo’n karakteristieke manier te omschrijven, dat je het gevoel kreeg als lezer er deel van te zijn. Hij weet de meest scherpe kritieken te verpakken op de meest esthetisch verantwoorde manieren. Ik had het geluk om deze uitzonderlijke schrijver nog te hebben gezien, de dag van de uitreiking van zijn eredoctoraat in Leuven, tijdens het interview met Ludo Teeuwen in Bozar Brussel op 5 februari 2015. Zelden was ik zo geboeid door iemand, zelden kon iemand zo rechtstreeks tot mijn hart spreken. De dag daarna, 6 februari 2015, stief hij op de vlucht van Amsterdam naar Kaapstad. Ik kon het niet geloven. Die ongelukkige samenloop van gebeurtenissen deed me beseffen dat ik alles van zijn hand wilde lezen, werkelijk álles. Hij is niet dood, hij lééft, vuriger dan ooit in de harten van al zijn literaire erfgenamen die hem willen bedanken voor alles wat hij gedaan en betekend heeft. Dat deden enkele schrijvers tijdens het herdenkingsmoment op het Afrikaanse Kultuurfees in Amsterdam.
“Ik had vanuit Parijs de meest opstandige boeken kunnen schrijven,” vertelde Brink ooit in een interview met Ingrid Glorie, “maar als je geen verantwoordelijkheid hoeft te dragen voor wat je denkt en zegt en schrijft, wat doet het er dan eigenlijk toe.” Brink is wereldwijd bekend geworden door zijn maatschappelijk geëngageerde romans die de toestand van Zuid-Afrika op een rake manier weten te omschrijven, maar ook doordat zijn Kennis van die Aand het eerste Afrikaanstalige boek was dat door de Zuid-Afrikaanse censuurraad werd verboden. Hij heeft tevens tientallen onderscheidingen gekregen, waaronder de prestigieuze Hertzog-prijs.
De herdenking ging van start met de voordracht van enkele fragmenten uit het postuum verschenen boek Vlam in die sneeu, waarbij enkele vertalers van Vlam in de sneeuw, Rob van der Veer en Karina van Santen, in de huid kropen van André Brink en Ingrid Jonker. De bezoeker werd ondergedompeld in een levendige vertolking van twee “intens verliefde mensen”, zoals Van der Veer het zo mooi benoemde.
Na de fragmenten uit Vlam in die sneeu, opende journalist en voormalig anti-apartheidsactivist Bart Luirink zijn hulde aan Brink door eerst te verwijzen naar wat grote bladen zoals The Guardian over hem vertelden na zijn dood, hij werd met nadruk een anti-Apartheid schrijver genoemd. Het staat vast dat romans zoals Kennis van die Aand en ’n Droë wit Seisoen tot strijdliteratuur kunnen worden gerekend, maar naar zijn mening is het plaatsen van het oeuvre van Brink onder “anti-apartheidsliteratuur” eerder een tekortschietende benaming voor een schrijver die zo doorslaggevend is geweest in het Zuid-Afrikaanse literaire veld. Brink deed zoveel meer; zijn werk getuigde van een “ondubbelzinnig engagement” in de strijd tegen een oneerlijk politiek stelsel. Bart Luirink wees erop dat het engagement van Brink hem inspireerde om bij zijn terugkomst in Nederland even vurig mee te strijden in anti-apartheidsbewegingen, voor een land “ver van huis, maar dichter bij mijn hart”. Er was dus iets aan Brink waardoor zijn bewustzijn veranderde. Nu, jaren later, zijn kwaadheid en strijdlustigheid omgeslagen in fascinatie. Het besef is gekomen dat Brink hoofdzakelijk streed voor een alternatief, gelovend in een betere situatie. Hij zorgde ervoor dat het vanzelfsprekend werd dat ook witte Zuid-Afrikanen konden deelnemen aan de strijd, dat zij zich konden distantiëren van de wandaden van een ras waartoe zij biologisch behoorden. En dat er ook schrijvers waren die zich engageerden. Zijn bespreking van ’n Droë wit Seisoen hield een uitgesproken appreciatie in voor de vele lagen in het verhaal die bovendien op een meesterlijke manier met elkaar zijn verweven. Hij bewondert onder andere de echtheid van de personages, de realistische beeldvorming omtrent de gebeurtenissen en de karakterschetsen. Brink was een mediator tussen lijdend zwart Zuid-Afrika en bewust wordend wit Nederland. Hij sprak en schreef niet als een witte Afrikaner, maar als een Zuid-Afrikaan, waarbij het woordje ‘wit’ er niet langer toe deed.
Marita van der Vyver was de volgende in rij om een hulde te brengen aan Brink. Zo verklaarde ze dat Kennis van die Aand haar “adolescentenbrein” heeft opgeblazen, want het was het eerste Afrikaanse boek dat ooit verboden werd door de censuurraad, het heeft wel een tijdje geduurd alvorens ze het kon lezen. Dat lukte haar pas toen ze Afrikaanse Letterkunde begon te studeren aan de UniversiteitStellenbosch. Daar wisten oudere studenten illegaal het verboden boek onder elkaar uit te wisselen. Ook zij dankt een groot deel van haar bewustmakingsproces aan André Brink. De “stout stukkies” uit Brinks boek Die ambassadeur hebben haar doen inzien dat er wel degelijk over taboedoorbrekende thema’s kan worden geschreven in het Afrikaans. Zij las ook een stuk voor uit haar boek Die dinge van ’n kind, waarin ze op haar eigen manier een hulde heeft proberen te brengen aan Brink door nadruk te leggen op het effect van taboedoorbrekende boeken. Ooit heeft ze de kans gekregen om met hem te praten op een schrijversbijeenkomst, ze zocht namelijk praktische raad om niet te “verdrinken” in de hectiek van het schrijversbestaan. Ten eerste vroeg ze hem hoeveel uren slaap hij nodig heeft per nacht, het antwoord was zeven à acht uur per nacht. Ze verklaarde dat ze zich nog steeds vastklampt aan dit antwoord, al was het maar om zichzelf moed te geven als ze weer eens te lang in bed blijft liggen. Ten tweede vroeg ze hem of het schrijven van een boek gemakkelijker wordt na je tweede of je derde publicatie. Zijn antwoord op deze vraag was wat minder rooskleurig, maar wel eerlijk en oprecht. Een boek schrijven wordt niet gemakkelijker, het wordt alleen maar moeilijker. Bij elk boek worden de eisen die je aan jezelf stelt en de verwachtingen van je lezers steeds hoger. Harde raad voor een beginnend schrijfster, maar vandaag weet ze dat dat de meest waardevolle woorden zijn die een gevestigd schrijver haar had kunnen geven. Ze sluit af met de hoopvolle woorden dat letterkunde de wereld niet kan veranderen, maar verhalen kunnen, stapje voor stapje, wél mensen veranderen. Net zoals Brink jonge schrijvers heeft beïnvloed en geïnspireerd, maar ook heeft aangetoond dat álles in het Afrikaans kan worden neergepend.
Aan het einde van de herdenking sprak Vlaams dichter en Bozar-medewerker Tom van de Voorde over de laatste reis van André Brink, toen hij het eredoctoraat kreeg aangeboden aan de Université Catholique de Louvain. Leuven bleek een van de lievelingssteden te zijn van Brink. Oorspronkelijk verwachtte hij dat hij door de Vlaamse Leuvense universiteit was uitgenodigd, maar dat vormde uiteindelijk niet echt een probleem, hij sprak namelijk uitstekend Frans. Zijn literatuur is zelfs populairder in Franstalig Vlaanderen dan in Nederlandstalig Vlaanderen. Van de Voorde wist enkele leuke anekdotes te vertellen over Brink, één daarvan was het voorval met zijn rolstoel. KLM was de rolstoel van Brink kwijtgeraakt, waardoor zij hem op een bagagekarretje naar de auto hebben moeten brengen. In het hotel konden ze gelukkig een rolstoel lenen bij iemand die de zijne die dag niet nodig bleek te hebben. KLM heeft uiteindelijk de rolstoel toch nog teruggevonden. Van de Voorde zei dat Brink er heel gelukkig uitzag en haast euforisch was over het dessert dat hij de avond van de uitreiking voorgeschoteld kreeg tijdens het diner; het was een chocoladebol die je kon breken, waarin een chocolademousse zat met granaatappel, daarnaast lag sorbetijs. Hij was in de wolken, want hij scheen een echte zoetbek te zijn, geliefd en geroemd bij zijn vrienden in Kaapstad omwille van zijn onklopbare recept van crème brulée, waarover hij tegen Tom van de Voorde benadrukte dat die “au four” moest worden bereid en zeker niet met het kleine gasbrandertje dat wij gebruiken in België. In het interview dat volgde in Brussel, na de uitreiking van het eredoctoraat, was Ludo Teeuwen onwaarschijnlijk goed voorbereid volgens Van de Voorde. Hij heeft alle belangrijke werken met de schrijver besproken, waarbij Brink overigens zeer helder kon antwoorden en aanvullen. Ik bewaar de vermelding van zijn boodschap die hij had tijdens de uitreiking van het eredoctoraat met opzet als laatste. Deze kwam namelijk recht uit zijn hart en was gericht aan alle (aanwezige) jongeren; schrijven is een belangrijke tegenbeweging, het is een “neen” durven zeggen tegen de macht, net zoals Antigone deed. Hij benadrukte het belang van de mogelijkheid, openheid en de zoektocht naar antwoorden. Tom van de Voorde had voor de gelegenheid een foto meegebracht die de vrouw van de dokter die toevallig in het vliegtuig aanwezig was en die bij Brink de dood constateerde, had genomen vanuit het vliegtuig rond het moment waarop André stierf. Deze foto vormt een voortreffelijke illustratie op zijn speech; in donkere tijden is het nu eenmaal niet gemakkelijk om de noodzakelijke repliek te krijgen, maar we moeten vragen blijven stellen en op zoek gaan naar antwoorden, ook als we denken die nooit te kunnen vinden.
Brinks stem weergalmt nog steeds over de weidse vlakten van de Karoo en Adamastor zal voor altijd zijn naam uitschreeuwen. Zijn woorden blijven kleven aan de tongen van diegenen die geloven in een betere toekomst en daarvoor willen strijden. Zoals híj dat deed. Zijn boeken zullen voor eeuwig tijdloos zijn, want zolang het donker kan worden, zullen mensen blijven zoeken naar het licht. Bedankt, André.
Laura Engels
Universiteit Gent
The post AKA 2016: Hulde aan een onvervangbaar kopstuk van de Zuid-Afrikaanse Literatuur appeared first on LitNet.