Bart van der Meer, wat in Suid-Afrika woon en hier ’n toergids is, skryf ’n brief vir sy neef in Nederland.
Bart van der Meer, who is a tour guide and lives in South Africa, writes a letter to his cousin in the Netherlands.
Dear Cousin
You asked me a few questions about a book I was still busy reading at the time, but that I've since finished. Instead of using our usual Dutch medium of conversation, I would prefer to converse this time in the same language in which the book is written. Called Why we are not a nation (consisting of three essays on race and transition in South Africa), it has been on my bucket list ever since it was published in 2016, but I was reluctant to read it at first.
Je stelde mij een aantal vragen over een boek dat ik pas onlangs heb uitgelezen. In dezelfde taal als dat het boek geschreven is schrijf ik je deze keer, maar voor een beter begrip voeg ik er ook een Nederlandse vertaling aan toe. Met als titel "Waarom wij geen natie zijn” (opgedeeld in drie essays over ras en de maatschappelijke overgang in Zuid-Afrika) stond dit boek vanaf diens verschijning in 2016 weliswaar op mijn lijstje van nog te lezen publicaties, maar aarzelde ik om dit ook daadwerkelijk te doen.
My reluctance did not come from judging its title, dreading to see this world-renowned ideal of a rainbow nation – to which both our President Mandela and its inventor, Archbishop Tutu, wanted us white South Africans, in particular, to aspire back in 1994 – get buried. How could the topic of its demise, to answer your first question, be unfamiliar to me, when I've noticed throughout my entire 22 years in this country that each time there is a conflict, or even a natural disaster, affecting both of them, my black and white fellow South Africans tend to stick to their own, and refer to the others as if they belong to a foreign species?
Niet, gelet op de titel, omdat ik bang ben dat het wereldvermaarde ideaal van de Regenboognatie, dat president Mandela en de uitvinder ervan, aartsbisschop Tutu, met name ons witte Zuid-Afrikanen als nastrevenswaardig hebben voorgehouden, failliet wordt verklaard. Hoe kan de mislukking ervan mij onbekend zijn indien ik in de 22 jaar dat ik in dit land woon telkens weer zie dat, als er een conflict is, of zelfs een natuurramp waarbij beiden zijn betrokken, zowel mijn zwarte als witte landgenoten partij kiezen voor de "onzen" en over de anderen spreken alsof het een vreemd uitheems gewas is?
Only last week, when Cape Town was hit by a severe storm, flooding houses and uprooting trees, an even nastier discussion erupted on Facebook between those posting messages that they were sound and safe, and others accusing them of racist insensitivity. Even if some of their roofs did get damaged, the insurance would take care of it. Meanwhile, the millions of township dwellers whose shacks got drenched had nobody to turn to. The counterargument – that "those" people are accustomed to such hardship – confirmed yet again that we are not one nation.
Nog maar een week geleden, toen Kaapstad getroffen werd door een zware storm die huizen onder water zette en bomen ontwortelde, raasde er een nog veel akeliger discussie op Facebook. Terwijl sommigen meldden dat zij veilig en wel waren verweten anderen hen racistische harteloosheid. Zelfs als hun dak inderdaad beschadigd was zou de verzekering zich er wel om bekommeren. Ondertussen stonden de miljoenen townshipbewoners wiens armzalige krotten waren weggespoeld moederziel alleen. De tegenwerping, dat "dat volk" gewend is aan zulk ongerief, bevestigde opnieuw dat wij niet een natie zijn.
So, back to the book I was busy telling you about. I hesitated to read it at first because of its rather controversial author, Christine Qunta. When I googled her name, not only did her struggle credentials appear – besides her eminent career as an attorney and publicist – but so did her frank opinions about whites and, particularly, her departure from our national broadcaster, the SABC, under a cloud of accusations. Such as corruption. The unfair dismissal of her critics. And the portrayal of white South Africans as irredeemably racist.
Maar terug naar het boek dat ik niet dadelijk wilde lezen. De reden hiervoor was diens redelijk controversiële auteur: Christine Qunta. Toen ik haar naam raadpleegde op Google verscheen, naast haar bewonderenswaardige reputatie uit de dagen van de anti-apartheidsstrijd en een succesvolle carrière als advocaat en schrijfster, ook haar kritische opstelling tegenover witte Zuid-Afrikanen. Vooral werd zij bekritiseerd om de schade die zij onze nationale omroep, de SABC, zou hebben aangedaan. Zoals corruptie, het onterechte ontslag van haar critici en de typering van de witte Zuid-Afrikanenals een stelletje onverbeterlijke racisten.
To tackle another of your questions quickly before I continue with the book and its author: Isn't it also racist to blame all the whites for everything? The answer is no. To blame someone is merely an opinion. Or, at most, an accusation of wrongdoing. Such as stealing another person's land, and all of its natural resources; enslaving him; setting a curfew for him each evening at eight; beating him senseless when he dares to leave his designated township or Bantustan after it; withholding proper education from his kids; etc. I could be wrong. But to my knowledge, no white South African has been subjected to such atrocities, neither during nor after apartheid.
In dat verband beantwoord ik tussendoor een van je andere vragen, namelijk of het dan niet net zo racistisch is om de witte Zuid-Afrikanen van alles de schuld te geven. Het antwoord is nee. Zo’n verwijt is slechts een mening die hoogstens als een beschuldiging van fout gedrag kan worden opgevat. Bijvoorbeeld van diefstal van iemand anders’ land, en nagenoeg alle natuurlijke hulpbronnen die eronder verborgen liggen. Hem tot slaaf maken. Hem dagelijks met een avondklok stipt om acht uur binnen houden. Hem halfdood slaan als hij het desondanks waagt de hem aangewezen township of Bantoestan nadien te verlaten. Zijn kinderen fatsoenlijk onderwijs onthouden. Etcetera. Ik kan mij vergissen, maar voor zover ik weet is tijdens of na de apartheid geen enkele witte Zuid-Afrikaan ooit aan een dergelijk onrecht onderworpen geweest.
Racist, however, is the accusation that many of my fellow whites tend to make each time they feel victimized by yet another labour law in our post-apartheid South Africa preferring black over white candidates. Mostly for state jobs that the previous government used to reserve for its predominantly fellow Afrikaner constituency. Since all the blacks were barred from any career or business prospects until the ANC came to power, how is its aim to correct these historical wrongs by means of BEE (Black Economic Empowerment) and the positive discrimination of blacks, racist again?
Desondanks beschuldigt het gros van mijn mede-witten de post-apartheidsregering van racisme telkens wanneer zij menen het slachtoffer te zijn van een zoveelste nieuwe arbeidswet die de voorkeur geeft aan zwarte sollicitanten. Meestal betreft het vacatures bij de overheid die het vorige bewind het liefst door mede-Afrikaners liet vervullen. Wanneer je voor ogen houdt dat de ambities van zwarten consequent werden gedwarsboomd totdat het ANC aan de macht kwam, hoe kan diens doelstelling om dit historische onrecht te corrigeren door middel van BEE (Zwarte Economische Bemachtiging) en de positieve discriminatie van zwarten dan racistisch worden genoemd?
Maybe the fine line between discrimination and racism requires clarification. The ANC government's policy of affirmative action does, indeed, treat our white South Africans "unfairly" (which is how my Oxford dictionary defines “discrimination”) with its preference for black job-seekers. It does not, however, bar the entire white race from trying their luck in the private sector (as many have done quite successfully). Nor would it turn a blind eye to South African banks if they were to disqualify us for a home loan. A free table in a restaurant is not refused to us. A multiracial school would not expel our kids for offending the black pupils with their choice of hairstyle. Nor does the ANC, which hardly any of us supports, retaliate by condemning the lot of us to dire poverty. And expect us to get used to it. Our likelihood to get stopped by the police for "acting suspiciously" has not increased. Nor has our physical appearance been reduced to a demeaning picture of stereotypes. For that would be racist, right?
Wellicht moet het verschil tussen discriminatie en racisme duidelijker worden gesteld. Met haar voorkeur voor zwarte sollicitanten behandelt het ANC-regeringsbeleid van "affirmative action" (dat in het Afrikaans "regstellende aksie" wordt genoemd) inderdaad onze witte Zuid-Afrikanen "onfair" (wat de definitie van discriminatie is die mijn Oxford woordenboek verstrekt). Zij weerhoudt echter niet het complete witte ras ervan om hun geluk te beproeven in het bedrijfsleven (wat velen zeer succesvol hebben gedaan). Noch doet zij alsof haar neus bloedt indien een Zuid-Afrikaanse bank ons meedogenloos een hypotheek zou weigeren. De vrije tafel in een restaurant wordt ons niet onthouden. Een multiculturele school schorst niet onze kinderen wanneer de zwarte kinderen zich aan de haarstijl van de onzen hebben gestoord. Uit wraak dat wij het ANC nauwelijks ondersteunen wordt het gros van ons niet tot bittere armoede veroordeeld, in de verwachting dat wij daar uiteindelijk vast wel aan zullen wennen. De waarschijnlijkheid dat de politie ons aanhoudt omdat ons gedrag hen verdacht voorkomt is niet toegenomen. Noch is ons uiterlijk gereduceerd tot een vernederende karikatuur. Want dat zou racistisch zijn, toch?
You might have guessed that this random list of racist abuse does actually get meted out. Not to us, of course, but to our black countrymen. Two pupils of a Pretoria high school were ordered to cut back their Afro hairstyles. Middle-class blacks regularly get turned away from popular restaurants. Yet, when they file a complaint, we tell them not to exaggerate. Nor should they go on and on about the apartheid legacy. Forget about the past already, and move on! This "suppression of the legitimate feelings of loss, anger and pain of black people" gets listed by the book as one of the main factors preventing the birth of a united South African nation. If both its socio-economic and historical causes don't get resolved soon, the "massive build-up of frustration" is bound to erupt at the merest provocation. Only a month ago, a number of white houses got torched in a small town up north after the two white suspects of a black child's murder were released.
Je hebt waarschijnlijk al begrepen dat deze willekeurige opsomming van racistisch venijn niet ons wordt aangedaan, maar onze zwarte landgenoten. In Pretoria werden twee scholieren verordonneerd om hun uitbundige Afro-kapsel af te scheren. Een zwart middenklassegezin wordt regelmatig de toegang geweigerd tot een populair restaurant. Indien zij zich daarover beklagen reageren wij dat zij overdrijven. Ook moeten zij nu eindelijk eens ophouden met dat gezeur over apartheid. In plaats van al die oude koeien uit de sloot te trekken doen zij er beter aan om vooruit te kijken! Volgens het boek is deze "onderdrukking van een gerechtvaardigd gevoel onder de zwarte bevolking van verlies, woede en pijn" een primair struikelblok in de poging om een Zuid-Afrikaanse natie te creëren. Indien de hieraan ten grondslag liggende optelsom van historisch en sociaal-economisch onrecht niet spoedig wordt opgelost volstaat een klein incident om dit "kruidvat van frustraties" te laten ontploffen. Nog maar een maand geleden werd in een klein dorp in het hoge noorden een reeks witte huizen in de brand gestoken nadat de twee witte verdachten van de moord op een zwart kind op vrije voeten waren gesteld.
Still denouncing their unfair treatment by our black government's labour policy as an act of "reverse racism" – meanwhile, ignoring the plight of their black countrymen who actually do get racially abused – too many of our whites take for granted the advantages that the colour of their skin assures them. Not just the better schools, a promising career and property that only our white middle class will claim to have worked "damn hard" for. Even a beggar in the street harvests more sympathy if he is white. This presumed higher status – that only blacks are constantly aware of, for lacking its multiple benefits – is described by [mostly black, of course] sociologists as an "invisible knapsack of unearned assets and resources that any white person is provided with from the moment he is born". Allowing us to eat in any restaurant or check out one hour late from an Airbnb apartment in Amsterdam without being pushed down a steep flight of stairs, this "white privilege", which used to be legally enshrined before the abolition of apartheid, continues to serve us well. Or was it sheer coincidence that I received three times more recommendations when both my black housemate and I searched for a new domestic help on our local Facebook page?
Wanneer zij desondanks het positieve discriminatiebeleid van onze zwarte regering luidkeels van racisme beschuldigen, maar ondertussen het leed verontachtzamen van hun zwarte landgenoten, die in dit opzicht meer reden tot klagen hebben, nemen te veel van mijn mede-witten de door hun huidskleur gegarandeerde voordelen voor lief. Dit betreft meer dan het goede onderwijs, de veelbelovende carrière en het eigen huis dat de witte middenklasse, naar eigen bewering, slechts aan "keihard werken" te danken heeft. Zelfs een bedelaar op straat oogst meer sympathie en wisselgeld indien hij wit is. Deze maatschappelijke voortrekkerij waarvan alleen iemand die zwart is zich voortdurend bewust is, omdat hij de ermee gepaardgaande voordelen ontbeert, wordt door (bijgevolg, voornamelijk zwarte) sociologen gedefinieerd als een met onzichtbare appeltjes voor de dorst gevulde rugzak waaruit elke witte Zuid-Afrikaan vanaf zijn geboorte naar believen een greep kan doen. Dit "white privilege" opent de deur tot enig restaurant en weerhoudt de eigenaar van een Airbnb-adres in Amsterdam ervan om ons bij een steile trap af te schoppen indien wij te laat zijn uitgecheckt. Zelfs nadat deze witte privileges niet langer door apartheid wettelijk zijn voorgeschreven plukken wij er nog altijd de vruchten van. Of denk jij dat het toeval is dat ik veel meer reacties kreeg toen mijn zwarte huisgenoot en ik, ieder onder zijn eigen naam, de lokale Facebookgroep vroegen om een nieuwe werkster aan te bevelen?
Bear with me, dearest cousin of mine, for this is usually the point of conversation where most of my white compatriots tell me unceremoniously to fuck off, and the rare black participant asks me not to rock the boat for fear of losing his job. Alternatively, they'll start lecturing me about the well-maintained roads, schools and hospitals from the "maybe-not-so-bad-after-all" apartheid era, which this ungrateful bunch of "locusts" has managed to "eat" down the drain in less than two decades. My objection that these "white" amenities now obviously have to be shared with the other 90% of the population usually results in a similar exchange of offensive language. Either way, it answers your third question, whether a dialogue is still possible if one of the participants refuses to listen. Or, in this case, buggers off to Australia, where his valuable skills won't be frowned upon.
Heb nog even geduld met mij, allerliefste neef, want dit is meestal het moment dat het gros van mijn witte landgenoten mij zonder enige égard de kolere toewenst, en de zeldzame zwarte deelnemer aan het gesprek mij vraagt geen slapende honden wakker te maken, uit vrees dat hij anders zijn werk verliest. Het alternatief is een college over de "achteraf toch niet zo beroerde" apartheidserfenis van goed onderhoude wegen, scholen en ziekenhuizen die door dat ondankbare spul "sprinkhanen" binnen luttele twintig jaar tot op het bod is kaalgewreten. Mijn tegenwerping dat deze "witte" faciliteiten nu met die andere 90% van de bevolking gedeeld moeten worden resulteert meestal in een identieke uitwisseling van niet voor kinderoren bestemde woorden. Desalniettemin beantwoordt het jouw derde vraag, of een dialoog nog mogelijk is indien een van de deelnemers weigert te luisteren. Of in het geval van Zuid-Afrika, afnokt naar Australië alwaar zijn kennis en ervaring wel op prijs worden gesteld.
Your fourth question, whether the departure of all whites will solve any of our problems, is best answered by a tour operator who once explained to me why he doesn't fear living in the new South Africa. Firstly, because this is his home where he wants his kids to be happy. They practise the Zulu that they're learning in school on outings to the rural areas where their father is involved with education projects, in which he invites his clients to participate. Even at home in Durban, he refuses to think in terms of "them blacks" and "us whites". Employing some of the township kids whom he has taught hiking skills, he's encountered no problems getting his company its BEE accreditation.
Jouw vierde vraag, of het vertrek van alle witte Zuid-Afrikanen al onze problemen zou oplossen, wordt het beste beantwoord door een toeroperator die mij ooit heeft verduidelijkt waarom hij niet bang is voor het nieuwe Zuid-Afrika. Allereerst omdat dit zijn thuis is waar ook zijn kinderen gelukkig moeten zijn. Zij proberen hun school-Zulu uit op verafgelegen plekken wanneer hun vader hen meeneemt naar een onderwijsproject waaraan ook zijn klanten deel kunnnen nemen. Zelfs thuis in Durban verwerpt hij de denkwijze van "wij witten" en "die zwarten". Doordat hij bovendien een aantal townshipjongeren, die bij hem toeristisch wandelen hebben geleerd, vast heeft aangesteld heeft zijn onderneming moeiteloos een BEE-certificaat verkregen.
What a super guy, I hear you say. Those nasty whites aren't so bad after all, right? Correct, if you consider the multitude of white women and men collecting clothes for township schools. Adopt a black child. Did support the struggle against apartheid, but now rather vote for any other party but Zuma's corrupted ANC. Not, however, if they broadcast these commendable actions on Facebook, either showing off their colour-blind humanity, or hoping that they'll grant them instant absolution for any of their future racist misbehaviour. As in: Look, I've got a black girlfriend. So how could I be a racist prick calling your loud kids "monkeys"?
Wat een prachtvent, hoor ik je zeggen. Die boze witten zijn dus toch de slechtsten niet? Dit geldt inderdaad voor de talloze mannen en vrouwen die kleren inzamelen voor scholen in de townships. Een zwart kind adopteren. Indertijd ook de anti-apartheidsstrijd hebben ondersteund, maar nu liever Zuma's verrotte ANC de rug toekeren. Niet echter als dit soort lovenswaardig gedrag op Facebook wordt rondgebazuind. Hetzij als bewijs van hun humanistische kleurenblindheid, of anders in de hoop er hun toekomstige racistische flaters mee goed te kunnen praten. In de trant van: Kijk, ik heb een zwarte vriendin. Hoe kan ik dan een racistische klootzak zijn als ik uw lawaaierige kinderen zojuist "apen" heb genoemd?
The book rejects the claim made by progressive-raised liberals such as myself that this kind of abhorrent behaviour is foreign to them. They might not refuse to share a hotel room with, say, another bus driver because of the smell of these "houtkoppe" (wood-headed blacks). Yet the more refined liberal won't think it condescending to compliment an adult on his mastering of the English language, while staring into mid-air when the "thank you" in response is rendered in Xhosa. The depiction of our polygamous president, Zuma, with his genitals exposed is not yet another racist humiliation of those "sex-obsessed" black men, but the freedom of speech of a white painter. Nor is it deemed an insult to protesting black students if they get rebuked as "ungrateful" for damaging a sculpture at a university that their parents "never even had a chance to study at".
De bewering door progressievelingen zoals ik, dat een dergelijk abject gedrag hen vreemd is wordt door het boek van de hand gewezen. Zij zullen wellicht niet weigeren een hotelkamer te delen met, zeg maar: een collega-buschauffeur als dit een "houtkop" (zwarte met een houten kop?) is wiens stank zij niet kunnen lijden. Toch vindt een welopgevoede liberaal het allerminst hoogmoedig om een volwassen Afrikaan te complimenteren met zijn beheersing van de Engelse taal, terwijl hijzelf met een mond vol tanden staat als de ander hem bedankt in zijn eigen Xhosa-taal. De uitbeelding van onze polygame president Zuma met ontblote geschlachtsdelen is beslist geen zoveelste racistische vernedering van die "eeuwig rondneukende" zwarten, maar eerder het democratische recht op vrijheid van meningsuiting van een witte kunstenaar. Tevens wordt zonder een spoor van ironie protesterende studenten die een standbeeld beschadigen "ondankbaarheid" verweten als dit van een universiteit is waar hun ouders "niet eens mochten studeren".
Quite thorough in her dissection of the racist mindset and actions that she accuses the whites of, the author of the book remains eerily quiet about any black culprits. Blaming white capital and lack of loyalty towards the present government for the failed rainbow nation, she claims not to "recall a single gesture of reconciliation by whites since 1994". Solms Delta, nevertheless, donated half of his Franschhoek wine estate to his toiling staff. A staunch critic of both the apartheid and the ANC governments, author Antjie Krog never despairs to open our eyes to our vile past and its dire repercussions. The successful young entrepreneur Mark Shuttleworth became the first "African" in space when he purchased a seat on a Russian exploration station, notwithstanding the objections by some black critics that this Cape Town native was, however, not black. Besides these three big shots, countless others have improved the prospects of black AIDS orphans, struggling young businessmen or retired domestic helps, yet don't see the need to post pictures on Facebook.
Hoewel zeer grondig in haar ontleding van de racistische denkwijze en dito acties waarvan zij slechts de witte Zuid-Afrikanen beschuldigt blijft de auteur van het boek oorverdovend stil over enige zwarte medeplichtigheid. Het failliet van de Regenboognatie wijt zij aan het witte kapitaal en de ontbrekende loyaliteit aan de post-apartheidsregering. Zij beweert zelfs "van geen witte te weten die na 1994 ook maar een enkel gebaar heeft gemaakt van raciale verzoening". Toch heeft Solms Delta de helft van zijn wijngoed in Franschhoek geschonken aan zijn zwoegende personeel. Consequent in haar kritiek op zowel het apartheidsbewind als de huidige ANC-regering opent de auteur Antjie Krog telkens weer onverschrokken onze ogen voor het boze verleden en de nare gevolgen ervan. De succesvolle jonge ondernemer Marc Shuttleworth werd trots de eerste "Afrikaan" in het heelal genoemd toen hij een zitplek kocht op een van de Russische ruimtevaartschepen, in weerwil van het door sommige zwarte critici geuitte bezwaar dat deze inboorling van Kaapstad niet eens zwart was. En dit zijn dan alleen nog maar de grote jongens. Talloze anderen hebben het lot verbeterd van zwarte aidswezen, sukkelende jonge ondernemers of een gepensioneerde werkster, maar verkiezen dit niet op Facebook rond te bazuinen.
The book also fails to acknowledge that one of the main obstacles in our country's unification was erected by the president. Not Zuma, whose sole legacy will probably be that he united all of us against himself. Nor Mandela, whose reconciliation ideals the author only half-heartedly lauds for the "naive" expectation that whites were ever going to share their "stolen wealth" with the black majority. Rather, his successor, Thabo Mbeki. Without fail, he'd accuse the white politicians and journalists, whenever they'd question his government about the AIDS pandemic, rampant crime or blatant corruption, of racism. How else was the unsaid insinuation to be understood, that blacks lacked the capacity to run a country, or, in the case of AIDS, were procreating like rabbits? Black reporters weren't even taken seriously if they dared to break ranks with the movement to whom they owed their freedom. As if asking stern questions was either racist coming from whites, or else treason against the common black good.
Evenmin vemeldt het boek dat een prominent obstakel in het verenigen van ons land notabene is opgericht door de president. Niet Zuma. Die slaagt erin om ons allen, weliswaar tegen hem, te verenigen. Evenmin Mandela, wiens verzoeningsidealen de auteur slechts halfhartig looft, vanwege diens "naïeve" verwachting dat de witten ooit hun "gestolen rijkdom" met de zwarte meerderheid zullen delen. Eerder zijn opvolger, Thabo Mbeki. Telkens wanneer een witte politicus of journalist zijn regering aan de tand voelde over de aidsepidemie, de op hol geslagen misdaad of de overduidelijke corruptie beschuldigde hij hen van racisme. Hoe anders was de onuitgesproken insinuatie op te vatten, dat zwarten te dom waren om een land te besturen, of in het geval van aids: als konijnen tekeergingen? Zwarte reporters werden zelfs niet ernstig genomen indien zij het waagden om buiten het gelid te treden van het ANC dat hen notabene hun vrijheid had bezorgd. Alsof moeilijke vragen altijd racistisch waren indien zij door een witte werden gesteld, of anders verraad pleegden aan de nobele zwarte zaak.
Yet this is the oxymoron of South Africa. The same president whose attempts to ferment our racial divisions shamefully failed, is also held in great respect for his momentous speech presenting our new post-apartheid constitution. Honouring each and every tribe and immigrant whose blood pumped through every person's veins, Mbeki exclaimed on behalf of all of us, "I am an African." No doubt as contradictory is our dubious rape world record versus the gender equality in all state institutions, and a massive civil uproar each time a woman gets abused. Or what about our President Zuma's miserable attacks on the constitutional court for punishing his corrupt behaviour, resulting in the birth and rapid growth of numerous civil organisations and opposition parties that both black and white South Africans support?
Toch is dit ook de paradox van Zuid-Afrika. Dezelfde president wiens pogingen om onze raciale verdeeldheid nog verder te verzuren jammerlijk zijn mislukt wordt tegelijk op handen gedragen vanwege zijn monumentale toespraak bij de presentatie van onze nieuwe post-apartheidsgrondwet. Onder vermelding van letterlijk elke stam en immigrant wiens bloed hij door zijn aderen voelde stromen verkondigde Mbeki namens iedereen: "Ik ben een Afrikaan". Ongetwijfeld minstens zo tegenstrijdig klinkt ons twijfelachtige wereldrecord van verkrachtingen tegenover de gendergelijkheid bij overheidsinstellingen en een massaal protest na elke aanval op een vrouw. Of wat denk je van onze huidige president Zuma's miserabele aanvallen op ons Hooggerechtshof, omdat die zijn corruptie bestraft? Als gevolg hiervan zijn wel talloze maatschappelijke organisaties en oppositiepartijen ontstaan die niet alleen floreren, maar ook door zowel zwarte als witte Zuid-Afrikanen worden ondersteund.
We are, in fact, a beacon of hope not just to our own citizens. Ugandans getting persecuted for any gay activity would quite literally die for the civil rights that our constitution assures not only its straight citizens. Soon, a young entrepreneur from Botswana will start his own clothing company in Johannesburg after his umpteenth request for a bank loan has been turned down in his traditional farming home country. In Zimbabwe, the music of Cape Town's very own Freshly Ground is banned for mentioning Mugabe's dictatorship. And, in sports, we are the sole country ever to have won both the rugby world cup and the African soccer cup within one year. To answer your final question, which country in Africa I consider an example to the rest, the answer definitely is: the Republic of South Africa.
Welbeschouwd zijn wij niet alleen voor onze eigen burgers een baken van hoop. Oegandezen die vanwege hun homosexualiteit worden vervolgd zijn, letterlijk, bereid te sterven voor de burgerrechten die onze grondwet niet alleen aan hetero’s verstrekt. Spoedig opent een jonge zakenman uit Botswana zijn eigen textielfabriek in Johannesburg nadat zijn zoveelste verzoek om een bankkrediet is afgewezen in zijn op agrarische tradities terugharkende geboorteland. In Zimbabwe is de muziek van Kaapstads Freshly Ground verboden nadat deze Mugabe een dictator heeft genoemd. En op sportief gebied zijn wij de enige rugby-wereldkampioen die in hetzelfde jaar ook het Afrikaanse voetbalkampioenschap heeft gewonnen. Jouw laatste vraag, welk land in Afrika ik de anderen voorhoud als voorbeeld is derhalve zeer beslist: Zuid-Afrika.
The post Hoekom ons nie een nasie is nie appeared first on LitNet.